Passend onderwijs
Wet Passend Onderwijs
Passend onderwijs gaat over het onderwijs dat passend is voor elke kind in de leeftijd van 2 tot 23 jaar. Dus ook voor kinderen die moeite hebben met leren, bijvoorbeeld door dyslexie, ADHD, een vorm van autisme, hoogbegaafdheid, een lichamelijke beperking of moeilijk gedrag. Deze kinderen hebben extra ondersteuning of passend onderwijsaanbod nodig. Elke school is verplicht deze ondersteuning te bieden in de basisondersteuning en waar nodig met extra ondersteuning; de zogenoemde ‘zorgplicht’.
De wet Passend onderwijs is sinds 1 augustus 2014 van kracht. De belangrijkste uitgangspunten zijn:
- Een passende plek voor ieder kind;
- Speciaal onderwijs blijft bestaan en wordt verbeterd;
- Leerkrachten worden beter toegerust;
- Scholen hebben een zorgplicht en zoeken een passende plek voor ieder kind;
- Extra geld gaat voortaan naar schoolbesturen/ scholen;
- Een bundeling van ondersteuning binnen regionale samenwerkingsverbanden in het PO en VO;
- Betere samenwerking tussen scholen, jeugdzorg en gemeente.
De schoolbesturen in het samenwerkingsverband spreken af hoe Passend Onderwijs voor iedere leerling zo goed mogelijk kan worden gerealiseerd. De kwaliteit van de basisondersteuning in het onderwijs moet voldoen aan de door de onderwijsinspectie vastgestelde normen.
We verwijzen voor de invulling van de basisondersteuning naar het ondersteuningsplan van het Regionaal Samenwerkingsverband Breda e.o.
Alle scholen bieden dezelfde basisondersteuning aan. Dit is een goede basiskwaliteit van het onderwijs inclusief lichte ondersteuning zoals begeleiding bij dyslexie en faalangst. Ook heeft iedere school in een ondersteuningsprofiel beschreven welke extra ondersteuning zij kunnen bieden en welke zaken in de komende periode nog ontwikkeld moeten worden.
De beslissing of een leerling toelaatbaar is voor het speciaal (basis) onderwijs komen te liggen bij het RSV. Hiervoor is een toelaatbaarheidscommissie ingericht. Bij deze werkwijze is het van belang gebruik te maken van de ervaringsdeskundigheid van de ouders. Als eerstverantwoordelijke opvoeders weten die wat wel en niet werkt bij het stimuleren en structureren van de ontwikkeling van hun kind. Zij krijgen een belangrijke rol hierin.
Meer informatie is te vinden op: